Paradox
Newfoundland and Labrador
Op Fogo Island vind je uitersten. Een uitdagende combinatie van natuur én cultuur, vlakbij elkaar… Samen met lokale vissers kun je, heel ambachtelijk en functioneel, leren touwen te knopen,zodat de gaten in de krab kooien niet te groot worden. En even verderop heb je een kunstenaar, David, die geheel los van de lokale tradities en gestuurd door zijn vrije geest reuze panelen maakt, die geïnspireerd zijn op de Vijfde Symfonie van Mahler. De overeenkomst? Zowel het ambacht als de vrije kunst wordt er met passie beoefend!
Fogo Island heeft dan ook een ruige geschiedenis. Het is bijna niet voor te stellen, maar tot midden jaren ‘60 was kabeljauw er het enige ruilmiddel. Geld bestond simpelweg niet op het eiland. De popperige baaitjes lagen er destijds nog volkomen onaangetast bij, zonder wegen of elektriciteit. Achter deze schijnbare lieflijkheid gaat een spartaanse realiteit schuil, een hardvochtig klimaat: van de zeven seizoenen op Fogo Island zijn er zes nog altijd een gevecht tegen de elementen. Alleen de zevende, de zomer, is te omschrijven als ‘prettig’.
In dit zevende seizoen is het op en top genieten op Fogo Island. Aangewakkerd door de Labrador- stroom zie je vanaf Groenland reusachtige ijsbergen langs drijven. Een onvergetelijk panorama! Bovendien is de zee zó ontzettend gevuld met kabeljauw dat je met een waslijn en een haak zonder aas binnen 30 seconden (!) een achtponder binnenhaalt. Waar lukt je dat nog meer?
Momenteel verblijf ik met mijn vriendin Marja op Fogo Island. Tussen deze eeuwenoude, ongerepte natuur zijn wij slechts passanten. Ondanks dat we toeristen zijn en nog maar net op het eiland bivakkeren, worden we door de op het eerste oog bonkige Newfoundlanders omarmd. Wat ons het meeste raakt is hun puurheid. Hun kinderlijke blijdschap als wij worden overrompeld door de schoonheid van het eiland, waar zij geworteld zijn. Niet minder verrast zijn we door hun lenige geest: ze zijn bereid met onze ogen opnieuw naar hun eigen omgeving te kijken en samen met ons te genieten.
Nieuwsgierig en onwennig als we zijn, stellen we veel vragen. Dat is wel even wennen voor de oorspronkelijke bewoners, die gewoonlijk niet veel praten. Onze 70-jarige visgids Ed, bijvoorbeeld, heeft sinds zijn veertiende miljoenen kabeljauwen door zijn handen laten gaan. Ondanks dat heeft hij nog nooit nagedacht waarom een kabeljauw een soort voelspriet aan zijn kin heeft (‘don’t know’). Toch winnen we zijn respect zodra we meehelpen en met onze zachte, blote handen de meterslange vislijnen naar binnen trekken.
Ook de Little Fogo Islands maken diepe indruk op ons. Een soort rif van wat het restant lijkt van een vulkaankrater blijkt een paradijs voor duizenden papegaai-duikertjes te zijn, een zwart-witte rotsvogel met een kleurige, grote snavel en een clowneske uitstraling. Om als enige boot omringd te zijn door een immense zwerm van die papegaai-duikertjes, is een ervaring die je niet snel vergeet.
En in de verte drijft een ijsberg. ‘Very, very far aways,’ zegt onze visgids Ed zangerig en zacht.
Dat is Fogo Island, eiland vol passies en de paradox van hardheid en zachtheid!